‘Nou, ik moet zeggen, het zit allemaal wel heel mooi in de verf. Nergens een druiper.’
    ‘Ja, dat klopt. Het had alleen fijn geweest als dit wel goed was gegaan. Ik had de verf bewust in de kamer hiernaast neergezet, naast de kwasten, de afplaktape en alle emmers.’
    ‘Maar hoe kwam hij er dan bij om deze kamer ineens te gaan verven?’
    ‘Werkelijk geen idee. Normaal gesproken is hij altijd gestructureerd. Misschien heeft hij alles uit die andere kamer gehaald om het daar stofvrij te maken en heeft hij daarna een kleine pauze genomen. Hij is vaak moe, soms gaat hij even liggen om op adem te komen. Ik gok dat hij daarna bovenkwam en dat hij die verf toen in deze kamer zag staan.’
    ‘Dus begon hij hier te verven?’
    ‘Ik denk het.’
    ‘En heb je het nog met hem erover gehad?’
    ‘Nee, dat kon ik niet over mijn hart krijgen. Hij is de hele middag bezig geweest.’
    ‘Ja, dat geloof ik graag, het ziet er echt prachtig uit.’
    ‘Weet je wat het komische was?’
    ‘Nou?’
    ‘Dat hij daarna zei dat we die kamer hiernaast ook eens zouden moeten aanpakken. Hij opperde zelfs nog dat hij die achteraf gezien misschien nog wel als eerste onder handen had willen nemen.’
    ‘De schat.’
    ‘Ja toch?’
    ‘En waar is Jaap nu?’
    ‘Hij is boodschappen doen.’
    ‘Vind je dat niet eng? Ben je niet bang dat hij verdwaalt? Ik heb een collega wiens moeder ook Alzheimer heeft. Die zijn ze continu kwijt. Soms moeten ze zelfs de politie inschakelen en dan wordt ze kilometers verderop gevonden. Helemaal van de wereld. Echt een triest verhaal.’
    ‘Nee, Jaap is nog nooit de weg kwijtgeraakt, maar het gaat wel vaak fout met boodschappen doen.’
    ‘Want?’
    ‘Ik maak altijd een lijstje met ingrediënten. Dat doe ik eigenlijk al ons hele leven. Vroeger vergat hij ook wel iets.’
    ‘En wat gaat er nu dan fout?’
    ‘Hij heeft al twee keer een mandje gepakt waar een boodschappenlijstje van iemand anders in lag.’
    ‘En dat neemt hij dan mee?’
    ‘Dingen die ik al heb of die ik niet nodig heb.’
    ‘Nou ja.’
    ‘Ik probeer er maar de humor van in te zien. We eten daardoor wel ineens hele andere maaltijden.’
    ‘Dat is ook weer zo. Een beetje variatie kan geen kwaad, zeg ik dan maar.’
    ‘Klopt. Alleen de afgelopen week is het drama.’
    ‘Nog meer verkeerde boodschappen?’
    ‘Nee, hij vergeet nu elke keer dat hij een lijstje bij zich heeft, dus hij improviseert elke dag hetzelfde recept. En hij wil mij ermee verrassen. Dan komt hij met tranen in zijn ogen thuis en begint hij te praten over het overlijden van zijn ouders en dat hij dacht dat het een goed idee was om stamppot te maken voor mijn moeder, met jus en een grote bal gehakt met uitjes. Dat vond ze altijd zo lekker. Hij is alleen vergeten dat mijn moeder er ook al twee jaar niet meer is.’
    ‘Ach meissie.’
    ‘Ik probeer me dan groot te houden, weet je… maar die constante confrontatie. Het doet pijn. En hij kan er niets aan doen, maar toch.’
    ‘En wat doe je dan?’
    ‘Wat ik altijd doe. Ik maak stamppot, een grote kom jus en gehaktballen met uitjes.’
    ‘En over je moeder?’
    ‘Ik zeg hem dat ze had gebeld en dat er iets was tussengekomen. Het lukt me niet om elke keer opnieuw te vertellen dat ze dood is.’
    ‘Nee, dat snap ik. Jemig Esther. Wat heftig, maar op een bepaalde manier is het ook heel mooi hoe je hiermee omgaat.’
    ‘Echte liefde is…’
    ‘Ja, precies… doen alsof, als het nodig is.’
    ‘Ik hoor trouwens de deur. Zullen we even gaan kijken?’
    We lopen samen richting de deur, waar Jaap zuchtend zijn jas uittrekt en zijn pet op het haakje hangt.
    ‘Hey Jaap. Hoe gaat het?’ vraagt Anna. ‘Ik ben op de thee bij Esther. Ze liet mij net de kamer boven zien. Je bent echt een vakman hè? Het is prachtig.’
    Jaap schuifelt naar mij toe en geeft me een kus op mijn wang. ‘Hey schat, zit je weer op te scheppen? Ik heb een verrassing voor je. We eten vanavond wat lekkers. Komt je moeder nog eten?’

‘Nou, ik moet zeggen, het zit allemaal wel heel mooi in de verf. Nergens een druiper.’
    ‘Ja, dat klopt. Het had alleen fijn geweest als dit wel goed was gegaan. Ik had de verf bewust in de kamer hiernaast neergezet, naast de kwasten, de afplaktape en alle emmers.’
    ‘Maar hoe kwam hij er dan bij om deze kamer ineens te gaan verven?’
    ‘Werkelijk geen idee. Normaal gesproken is hij altijd gestructureerd. Misschien heeft hij alles uit die andere kamer gehaald om het daar stofvrij te maken en heeft hij daarna een kleine pauze genomen. Hij is vaak moe, soms gaat hij even liggen om op adem te komen. Ik gok dat hij daarna bovenkwam en dat hij die verf toen in deze kamer zag staan.’
    ‘Dus begon hij hier te verven?’
    ‘Ik denk het.’
    ‘En heb je het nog met hem erover gehad?’
    ‘Nee, dat kon ik niet over mijn hart krijgen. Hij is de hele middag bezig geweest.’
    ‘Ja, dat geloof ik graag, het ziet er echt prachtig uit.’
    ‘Weet je wat het komische was?’
    ‘Nou?’
    ‘Dat hij daarna zei dat we die kamer hiernaast ook eens zouden moeten aanpakken. Hij opperde zelfs nog dat hij die achteraf gezien misschien nog wel als eerste onder handen had willen nemen.’
    ‘De schat.’
    ‘Ja toch?’
    ‘En waar is Jaap nu?’
    ‘Hij is boodschappen doen.’
    ‘Vind je dat niet eng? Ben je niet bang dat hij verdwaalt? Ik heb een collega wiens moeder ook Alzheimer heeft. Die zijn ze continu kwijt. Soms moeten ze zelfs de politie inschakelen en dan wordt ze kilometers verderop gevonden. Helemaal van de wereld. Echt een triest verhaal.’
    ‘Nee, Jaap is nog nooit de weg kwijtgeraakt, maar het gaat wel vaak fout met boodschappen doen.’
    ‘Want?’
    ‘Ik maak altijd een lijstje met ingrediënten. Dat doe ik eigenlijk al ons hele leven. Vroeger vergat hij ook wel iets.’
    ‘En wat gaat er nu dan fout?’
    ‘Hij heeft al twee keer een mandje gepakt waar een boodschappenlijstje van iemand anders in lag.’
    ‘En dat neemt hij dan mee?’
    ‘Dingen die ik al heb of die ik niet nodig heb.’
    ‘Nou ja.’
    ‘Ik probeer er maar de humor van in te zien. We eten daardoor wel ineens hele andere maaltijden.’
    ‘Dat is ook weer zo. Een beetje variatie kan geen kwaad, zeg ik dan maar.’
    ‘Klopt. Alleen de afgelopen week is het drama.’
    ‘Nog meer verkeerde boodschappen?’
    ‘Nee, hij vergeet nu elke keer dat hij een lijstje bij zich heeft, dus hij improviseert elke dag hetzelfde recept. En hij wil mij ermee verrassen. Dan komt hij met tranen in zijn ogen thuis en begint hij te praten over het overlijden van zijn ouders en dat hij dacht dat het een goed idee was om stamppot te maken voor mijn moeder, met jus en een grote bal gehakt met uitjes. Dat vond ze altijd zo lekker. Hij is alleen vergeten dat mijn moeder er ook al twee jaar niet meer is.’
    ‘Ach meissie.’
    ‘Ik probeer me dan groot te houden, weet je… maar die constante confrontatie. Het doet pijn. En hij kan er niets aan doen, maar toch.’
    ‘En wat doe je dan?’
    ‘Wat ik altijd doe. Ik maak stamppot, een grote kom jus en gehaktballen met uitjes.’
    ‘En over je moeder?’
    ‘Ik zeg hem dat ze had gebeld en dat er iets was tussengekomen. Het lukt me niet om elke keer opnieuw te vertellen dat ze dood is.’
    ‘Nee, dat snap ik. Jemig Esther. Wat heftig, maar op een bepaalde manier is het ook heel mooi hoe je hiermee omgaat.’
    ‘Echte liefde is…’
    ‘Ja, precies… doen alsof, als het nodig is.’
    ‘Ik hoor trouwens de deur. Zullen we even gaan kijken?’
    We lopen samen richting de deur, waar Jaap zuchtend zijn jas uittrekt en zijn pet op het haakje hangt.
    ‘Hey Jaap. Hoe gaat het?’ vraagt Anna. ‘Ik ben op de thee bij Esther. Ze liet mij net de kamer boven zien. Je bent echt een vakman hè? Het is prachtig.’
    Jaap schuifelt naar mij toe en geeft me een kus op mijn wang. ‘Hey schat, zit je weer op te scheppen? Ik heb een verrassing voor je. We eten vanavond wat lekkers. Komt je moeder nog eten?’

Schrijf je nu in voor mijn nieuwsbrief