Haar zelfvoldane glimlach is nog mooier als dan ik zelf had kunnen beschrijven. Ze draagt het topje van Lotte, de veel te lieve huisgenote. Op haar shirt pronkt het zilveren draakje, dat leek mij toen wel een mooi detail. Maar juist nu voelt dat detail ineens doodeng. Als ik in haar gezicht geen honderd procent gelijkenis zou zien, dan was ik er nu van overtuigd dat dit een prank was. Iemand heeft mijn manuscript gelezen en wil mij even gek maken. Maar ze is het. Ik kijk Lara recht in haar gezicht aan. En ineens durf ik weer uit te ademen, natuurlijk… die stockfoto. Zij is het meisje van die stockfoto. Iemand moet haar getipt hebben dat ik haar foto op het profiel van mijn Lara had gebruikt. Meteen daarna kijk ik weer naar het draakje waarvoor ik op diverse websites had rondgeneusd. Op DeviantArt was het een tattoo geweest en ik visualiseerde het destijds als een embleem op een zwart shirt. Het draakje lacht mij hardop uit en mijn verklaring voor deze bizarre situatie vervluchtigt als een blok ijs dat in een vulkaan wordt gegooid. ‘Wie ben jij? En wat doe jij hier?’
    Ze kijkt mij doordringend aan. ‘Ik zie je nadenken, wat is dit, wie ben jij?’ Haar lip pruilt omhoog en ze wrijft een pluk haar achter haar oor, precies zoals ik het zou beschrijven.
    ‘Ik snap er helemaal niets meer van.’ Het komt er stoïcijns uit.
    ‘Durf je de vraag niet uit te spreken?’
    ‘Welke vraag?’ Waar gaat dit naar toe?
    ‘Of ik Lara ben?’
    Of jij Lara bent? Je ziet eruit als Lara, maar dan twee of drie jaar ouder. Je draagt het topje van Lotte, maar Lotte heeft nooit bestaan en haar zelfverzonnen topje dus ook niet. Ik knijp in mijn arm, droom ik? Meteen daarna vraag ik mij af hoe het zou voelen als je in je droom in je eigen arm knijpt. Zou je daar überhaupt wakker van worden? Maar nee, dit moet gewoon een grap zijn. Een gevoel van zelfverzekerdheid overvalt mij. Natuurlijk heb ik haar verzonnen. ‘Het is een goede grap, dat moet ik je meegeven. Wie dit ook heeft bedacht, het is briljant. Kudos en alle credits naar hem of naar haar.’ Ineens moet ik lachen. Ik was er bijna ingestonken. ‘Wie was het? Karin? Patricia? May? Misschien Ranjith? Jan zou zoiets niet zo snel doen. Dus één van hen?’ Er ontsnapt een hysterische lach uit mijn keel, misschien omdat ik zelf nog niet helemaal overtuigd ben. Eén van hen moet het wel zijn.
    ‘Je weet het echt niet meer hè?’
    Ze speelt het goed. Ik speel mee. ‘Wat weet ik niet meer?’
    ‘De proeven bij Eurogentec?’
    ‘Je bedoelt de proeven bij een niet bestaand bedrijf?’ Ik lach hardop. ‘Ik weet nog goed dat ik die naam verzonnen heb. Het moest in Europa afspelen en er moest iets inzitten van genetica. En technologie. Dat was gewoon een samenvoeging van drie woorden. Er bestaat geen Eurogentec, maar nogmaals, leuk geprobeerd.’
    ‘Shit, je bent het echt vergeten? Ik dacht even dat je gewoon zat te dollen.’ Haar ogen vliegen onderzoekend over mij heen. ‘We zaten daar samen Dennis.’ De toon in haar stem wordt ineens serieus. ‘Kan je jezelf er echt niets meer van herinneren? Google eens op die naam.’
    Ik grijp uit automatisme mijn telefoon, maar nog voordat ik iets doe staar ik naar haar hals. Het kettinkje van Manon. Opnieuw een detail dat klopt. ‘Je ketting, je hebt ‘m nog.’ Ik wrijf er met mijn vinger overheen.
    ‘Ik heb hem weer terug ja.’ Ze neemt de hanger tussen haar vingers, sluit haar ogen en ademt diep in en uit.
    Een paar seconden later laat mijn telefoon het Wikipedia-resultaat zien: Eurogentec, gestart in 1985 in Luik, België. De rest hoef ik niet te lezen, dat weet ik al. Er flitsen ineens scenes voorbij van operatiekamers, onderzoekskamers. Een vrouw in een lange witte jas. ‘Katia?’ ik spreek die naam hardop uit.
    ‘Zij was degene die het onderzoek leidde, Katia Dubois.’
    ‘Maar ik heb haar verzonnen.’ Het komt er minder stellig uit als hiervoor en ik sla mijn gezicht in mijn handen. Ik zie ineens scenes mij voor die ik nog niet heb beschreven, scenes die ik zelfs nog niet had bedacht. Ben ik gek aan het worden? ‘Maar ik heb jouw foto van Pexels.com gehaald. Het is een gewone stockfoto. Hoe dan?’
    Ze glimlacht en legt haar hand op die van mij. ‘Dat was jouw briljante ingeving. “Hide in the open” noemde je het altijd. Als je iets wilt verbergen, dan moet je het zo opzichtelijk mogelijk maken. Dus ik heb contact opgenomen met Daria, een oude vriendin, zij is fotografe. Ik heb haar verschillende foto’s laten maken en die zijn inderdaad als rechtenvrije stockfoto’s beschikbaar gemaakt.’
    Ik laat het even op mijn inwerken. Het klinkt inderdaad als iets wat ik zou hebben gezegd. ‘En nu zijn er dus duizenden sites, persoonlijke profielen, allemaal met jouw foto’s?’
    ‘Klopt. Het internet staat er vol mee.’
    ‘Maar bizar, dat ik dan van alle foto’s die ik kon kiezen, dat ik jouw foto heb gebruikt voor het profiel van mijn Lara, de Lara van wie ik dacht dat ik haar verzonnen had.’
    Ze knikt. ‘Het moet iets zijn uit je onderbewustzijn. Iets heeft een diep verstopte herinnering naar boven laten komen. Maar uiteindelijk heb je ervoor gekozen om te vertellen dat ik niet besta. En dat past weer enorm goed bij het plan dat je toen voorstelde.’
    ‘The greatest trick the Devil ever pulled was convincing the world he didn’t exist?’
    ‘Precies dat. Juist dat. Dat draagt alleen maar bij tot het mysterie. Ben ik echt, ben ik verzonnen. Laat het maar in het midden. Jij weet nu hoe het zit. Ik weet hoe het zit. Wat de rest ervan denkt is niet belangrijk.’ Ze knijpt nogmaals in mijn hand en staat op. ‘Ik moet weer gaan, ik kan nog steeds niet te lang op één plek blijven.’
    ‘Het moderne nomadenbestaan? Alles past in één rugzak?’
    ‘Hoezo spreek je nu juist die zin uit?’ Ze kijkt mij vragend aan.
    ‘Dat is hoe ik jouw leven had beschreven, na alle proeven. Blijven rennen, blijven verstoppen.’
    ‘Dat is letterlijk wat ik je had gezegd bij ons vorige afscheid. Apart dat dat soort details aanvoelen alsof jij ze verzonnen hebt. Maar het is goed, ik ga lieve Dennis. Ik moet gaan.’ Ze geeft mij een kus, draait zich om en de geur van de appelshampoo, wederom een detail waarvan ik dacht dat ik het had verzonnen, vervaagt langzaam terwijl ze wegloopt.

Haar zelfvoldane glimlach is nog mooier als dan ik zelf had kunnen beschrijven. Ze draagt het topje van Lotte, de veel te lieve huisgenote. Op haar shirt pronkt het zilveren draakje, dat leek mij toen wel een mooi detail. Maar juist nu voelt dat detail ineens doodeng. Als ik in haar gezicht geen honderd procent gelijkenis zou zien, dan was ik er nu van overtuigd dat dit een prank was. Iemand heeft mijn manuscript gelezen en wil mij even gek maken. Maar ze is het. Ik kijk Lara recht in haar gezicht aan. En ineens durf ik weer uit te ademen, natuurlijk… die stockfoto. Zij is het meisje van die stockfoto. Iemand moet haar getipt hebben dat ik haar foto op het profiel van mijn Lara had gebruikt. Meteen daarna kijk ik weer naar het draakje waarvoor ik op diverse websites had rondgeneusd. Op DeviantArt was het een tattoo geweest en ik visualiseerde het destijds als een embleem op een zwart shirt. Het draakje lacht mij hardop uit en mijn verklaring voor deze bizarre situatie vervluchtigt als een blok ijs dat in een vulkaan wordt gegooid. ‘Wie ben jij? En wat doe jij hier?’
    Ze kijkt mij doordringend aan. ‘Ik zie je nadenken, wat is dit, wie ben jij?’ Haar lip pruilt omhoog en ze wrijft een pluk haar achter haar oor, precies zoals ik het zou beschrijven.
    ‘Ik snap er helemaal niets meer van.’ Het komt er stoïcijns uit.
    ‘Durf je de vraag niet uit te spreken?’
    ‘Welke vraag?’ Waar gaat dit naar toe?
    ‘Of ik Lara ben?’
    Of jij Lara bent? Je ziet eruit als Lara, maar dan twee of drie jaar ouder. Je draagt het topje van Lotte, maar Lotte heeft nooit bestaan en haar zelfverzonnen topje dus ook niet. Ik knijp in mijn arm, droom ik? Meteen daarna vraag ik mij af hoe het zou voelen als je in je droom in je eigen arm knijpt. Zou je daar überhaupt wakker van worden? Maar nee, dit moet gewoon een grap zijn. Een gevoel van zelfverzekerdheid overvalt mij. Natuurlijk heb ik haar verzonnen. ‘Het is een goede grap, dat moet ik je meegeven. Wie dit ook heeft bedacht, het is briljant. Kudos en alle credits naar hem of naar haar.’ Ineens moet ik lachen. Ik was er bijna ingestonken. ‘Wie was het? Karin? Patricia? May? Misschien Ranjith? Jan zou zoiets niet zo snel doen. Dus één van hen?’ Er ontsnapt een hysterische lach uit mijn keel, misschien omdat ik zelf nog niet helemaal overtuigd ben. Eén van hen moet het wel zijn.
    ‘Je weet het echt niet meer hè?’
    Ze speelt het goed. Ik speel mee. ‘Wat weet ik niet meer?’
    ‘De proeven bij Eurogentec?’
    ‘Je bedoelt de proeven bij een niet bestaand bedrijf?’ Ik lach hardop. ‘Ik weet nog goed dat ik die naam verzonnen heb. Het moest in Europa afspelen en er moest iets inzitten van genetica. En technologie. Dat was gewoon een samenvoeging van drie woorden. Er bestaat geen Eurogentec, maar nogmaals, leuk geprobeerd.’
    ‘Shit, je bent het echt vergeten? Ik dacht even dat je gewoon zat te dollen.’ Haar ogen vliegen onderzoekend over mij heen. ‘We zaten daar samen Dennis.’ De toon in haar stem wordt ineens serieus. ‘Kan je jezelf er echt niets meer van herinneren? Google eens op die naam.’
    Ik grijp uit automatisme mijn telefoon, maar nog voordat ik iets doe staar ik naar haar hals. Het kettinkje van Manon. Opnieuw een detail dat klopt. ‘Je ketting, je hebt ‘m nog.’ Ik wrijf er met mijn vinger overheen.
    ‘Ik heb hem weer terug ja.’ Ze neemt de hanger tussen haar vingers, sluit haar ogen en ademt diep in en uit.
    Een paar seconden later laat mijn telefoon het Wikipedia-resultaat zien: Eurogentec, gestart in 1985 in Luik, België. De rest hoef ik niet te lezen, dat weet ik al. Er flitsen ineens scenes voorbij van operatiekamers, onderzoekskamers. Een vrouw in een lange witte jas. ‘Katia?’ ik spreek die naam hardop uit.
    ‘Zij was degene die het onderzoek leidde, Katia Dubois.’
    ‘Maar ik heb haar verzonnen.’ Het komt er minder stellig uit als hiervoor en ik sla mijn gezicht in mijn handen. Ik zie ineens scenes mij voor die ik nog niet heb beschreven, scenes die ik zelfs nog niet had bedacht. Ben ik gek aan het worden? ‘Maar ik heb jouw foto van Pexels.com gehaald. Het is een gewone stockfoto. Hoe dan?’
    Ze glimlacht en legt haar hand op die van mij. ‘Dat was jouw briljante ingeving. “Hide in the open” noemde je het altijd. Als je iets wilt verbergen, dan moet je het zo opzichtelijk mogelijk maken. Dus ik heb contact opgenomen met Daria, een oude vriendin, zij is fotografe. Ik heb haar verschillende foto’s laten maken en die zijn inderdaad als rechtenvrije stockfoto’s beschikbaar gemaakt.’
    Ik laat het even op mijn inwerken. Het klinkt inderdaad als iets wat ik zou hebben gezegd. ‘En nu zijn er dus duizenden sites, persoonlijke profielen, allemaal met jouw foto’s?’
    ‘Klopt. Het internet staat er vol mee.’
    ‘Maar bizar, dat ik dan van alle foto’s die ik kon kiezen, dat ik jouw foto heb gebruikt voor het profiel van mijn Lara, de Lara van wie ik dacht dat ik haar verzonnen had.’
    Ze knikt. ‘Het moet iets zijn uit je onderbewustzijn. Iets heeft een diep verstopte herinnering naar boven laten komen. Maar uiteindelijk heb je ervoor gekozen om te vertellen dat ik niet besta. En dat past weer enorm goed bij het plan dat je toen voorstelde.’
    ‘The greatest trick the Devil ever pulled was convincing the world he didn’t exist?’
    ‘Precies dat. Juist dat. Dat draagt alleen maar bij tot het mysterie. Ben ik echt, ben ik verzonnen. Laat het maar in het midden. Jij weet nu hoe het zit. Ik weet hoe het zit. Wat de rest ervan denkt is niet belangrijk.’ Ze knijpt nogmaals in mijn hand en staat op. ‘Ik moet weer gaan, ik kan nog steeds niet te lang op één plek blijven.’
    ‘Het moderne nomadenbestaan? Alles past in één rugzak?’
    ‘Hoezo spreek je nu juist die zin uit?’ Ze kijkt mij vragend aan.
    ‘Dat is hoe ik jouw leven had beschreven, na alle proeven. Blijven rennen, blijven verstoppen.’
    ‘Dat is letterlijk wat ik je had gezegd bij ons vorige afscheid. Apart dat dat soort details aanvoelen alsof jij ze verzonnen hebt. Maar het is goed, ik ga lieve Dennis. Ik moet gaan.’ Ze geeft mij een kus, draait zich om en de geur van de appelshampoo, wederom een detail waarvan ik dacht dat ik het had verzonnen, vervaagt langzaam terwijl ze wegloopt.

Schrijf je nu in voor mijn nieuwsbrief